Madagascar - The Higlands and the Westcoast

10 mei 2018 - Ranomafana, Madagaskar

Vrijdag vertrok ik voor (voorlopig) de laatste keer uit Kaapstad, om via Ethiopië naar Madagascar te vliegen. Omdat mijn tussenstop de hele nacht duurde, had ik een hotel geboekt. Bleek dus dat mijn ticket al inclusief hotel en maaltijden was, omdat de nachtstop noodzakelijk was. Perfecte service, maar dat zorgde in mijn geval voor wat verwarring omdat ik nu dus bij 2 hotels een boeking had. Toen dit opgelost was, begon mijn lange zoektocht naar de shuttle die mij naar het hotel zou brengen, wat met wat hulp van een lokale taxichauffeur uiteindelijk ook goed kwam. Ik was dus erg blij toen ik rond middernacht het hotel bereikte, zette mijn wekker op safaritijd en ging slapen. Achteraf gezien bleek dat mijn wekker overbodig was, want om een uur of 6 werd ik wakker van iets wat leek op een gebed in een moskee. Misschien had ik dit wat verder kunnen specificeren als ik beter had opgelet tijdens de godsdienstlessen, maar helaas. Wel goede timing, want een half uurtje later moest ik in de auto zitten voor mijn vlucht naar Antananarivo, de hoofdstad van Madagascar. Hoewel ik in Zuid-Afrika vaak niet het gevoel had dat ik in Afrika was door de vele Europese invloeden, waren die invloeden in Ethiopië ver te zoeken. Alleen de hoofdweg was bestraat, maar zodra je een zijweggetje insloeg veranderde dit in een zand/modderweggetje en kwamen de potholes letterlijk weer om de hoek kijken. En waar ik soms dacht dat Zuid-Afrika ongeorganiseerd was, werd daar in Ethiopië nog een behoorlijk schepje bovenop gedaan. Ik vond dit vooral interessant om te zien, ook al was het maar voor heel even.
5 uur later kon ik vanuit mijn plekje aan het raam Madagascar al zien liggen, en die eerste glimp was op zijn zachtst gezegd bizar. De zee was rood, en door de ligging van kleine stukjes land hierin leek het een beetje op een blad, met de rode zee als de nerven. Moeilijk te omschrijven, maar gelukkig hebben we de foto's nog. Nadat ik weer een stempeltje in mijn paspoort rijker was, moest ik nog een klein uurtje wachten op de rest van de groep die vanuit Nederland vloog, waarna we samen naar het hotel gingen. Inmiddels had ik ook mijn Zuid-Afrikaanse randen ingewisseld voor Malagassische Ariary, en was ik voor het eerst in mijn leven multimiljonair. Best apart om rond te lopen met een stapel bankbiljetten die dikker was dan het gemiddelde anatomieboek. De volgende dag gingen we alweer vroeg op pad, want vanuit Antananarivo was het inclusief pauzes zo'n 10 uur rijden naar de volgende bestemming: Ambositra. De stedelijke omgeving veranderde geleidelijk in kleinere dorpjes, die allemaal hun eigen soort souvenir verkochten. Zo waren er in het eerste dorpje talloze kraampjes die verschillende soorten beeldjes van dieren verkochten. In het volgende dorpje verkocht iedereen muziekinstrumenten, en daarna reden we door een dorpje met overal langs de weg kraampjes met minivrachtwagentjes. Het eerste woord wat in me opkomt als ik mezelf de vraag stel welk gevoel dit eiland bij mij oproept, is verwondering. Als je naar Madagascar gaat, ga je echt terug in de tijd. Zelfs de geur op sommige plekken doet me denken aan de projectweken over de prehistorie die we vroeger op de basisschool hadden. Ze lopen hier nog net niet meer met paard en wagen over de weg. Wel met koe en wagen trouwens. Of man en wagen, kan allemaal hier. Schijnt best handig te zijn om je hele inboedel te verhuizen, althans zo denken ze er hier blijkbaar over. Kleren worden gewassen in de rivier, en daarna te drogen gelegd op de rivierbedding. Dat zorgt er, samen met de kleurrijke huizen, voor dat de steden en dorpen erg vrolijk ogen. Taxibusjes bestaan ook hier, maar worden nog voller gepropt dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Ze binden nog net geen mensen op het dak, want dan zou er geen plek meer zijn voor de kippen, matrassen, zakken rijst en speelgoedautootjes. Maar niemand schijnt ervoor terug te deinsen om in de deuropening te staan, met de deur open dus. Of gewoon aan de buitenkant van de bus op de bumper, als je je aan het dak vasthoudt kan dat prima. De Aziatische invloeden zijn hier nog goed zichtbaar, onder andere in de vorm van karaokebarren. En natuurlijk de vele uitgestrekte rijstvelden, die voor mij toch wel een bijzondere gewaarwording zijn. Vanaf een afstandje lijken het net trappen met een prachtige lichtgroene kleur. Ik vind het fantastisch dat je hier bij kinderen de meest brede en oprechte glimlach op het gezicht kan toveren door alleen maar naar ze te zwaaien. Dat geeft je echt het gevoel dat je hun hele dag hebt gemaakt. Onderweg leerden we van de gids dat het hier ongebruikelijk is als vrouwen drinken. Als ze dat wel doen, is het vrijwel onmogelijk om een man te vinden. Dus 's avonds hebben we maar een fles plaatselijke rum opengetrokken. Veiligheid voor alles. Gelukkig krijg je volgens onze gids alleen een kater van fabrieksrum, dus wat dat betreft zaten we nog steeds safe aangezien er de volgende dag een hike op de planning stond. Die zou niet al te zwaar zijn, maar ik ben er inmiddels aan gewend dat dit soort uitspraken in Afrika gebaseerd zijn op hoe locals het ervaren. Het was dus wederom behoorlijk pittig, en de afstand van 6 kilometer die we moesten lopen om het dorpje te bereiken was volgens mij hemelsbreed gemeten. Maar gelukkig zouden we ongeveer op de helft een plat stuk bereiken om even op adem te komen. Uiteraard was ook dit niet wat het leek, en dit "Malagassy flat", zoals ze het hier noemen, is ongeveer te vergelijken met de Cauberg. Nee okee dat is overdreven, maar plat was het dus echt niet. Na ongeveer 3 uur zwoegen, kwamen we aan bij de village van de Zafimaniry stam. We werden warm onthaald door een groot aantal schattige kinderen. Althans, ze waren schattig tot het moment dat ze hun mond open trokken en standaard vroegen om snoep of geld. We liepen dus maar snel door naar het hutje van de chief van de stam, een 80-jarige man, wat hier met een gemiddelde maximale leeftijd van 60 behoorlijk oud is. Zijn hutje moesten we binnengaan met ons linkerbeen eerst, want anders zou het ongeluk brengen. Terwijl we binnen zaten en luisterden naar hoe hij vertelde over zijn 14 kinderen en 40 kleinkinderen, staken er een hele hoop kinderhoofdjes door iedere mogelijke opening in het hutje. Het was hier binnen behoorlijk benauwd, mede doordat er een vuurtje brandde met daarboven een kookpot, want waarom zou je buiten vuur maken als het ook binnen kan. De talloze maïskolven die aan het plafond hingen veranderden nog net niet in popcorn door de hitte, wat opzich wel jammer was. Even later werd mij medegedeeld dat ik in de ongelukshoek van het hutje zat, want de vorige chief was op die plek overleden. Maar gelukkig ben ik niet zo bijgelovig, dus ik bleef lekker zitten. Na wat geleerd te hebben over de eeuwenoude gebruiken die hier nog in stand gehouden worden, liepen we over dezelfde weg weer terug. Toen we een tijd later in de buurt van de bus kwamen, moesten we eerst nog door een ander dorpje, dat bekend staat om zijn houtsnijwerk. De inwoners wilden iets te graag hun spullen verkopen, dus we werden opgewacht door zo'n 20 houtsnijders, die nog minstens 5 minuten om onze bus heen hebben gestaan toen we die eindelijk bereikt hadden. Dat is hier trouwens vrij normaal, op het moment dat de bus stopt is die vaak binnen no time omsingeld met verkopers met de meest uiteenlopende spullen: armbandjes, t-shirts, vlaggen en noem het maar op. De weg van het dorpje naar het hotel was zo slecht, dat zelfs een lopende man die van alles op zijn hoofd droeg nog sneller was dan wij. Het verbaasde ons dus ook niet echt dat de bus na een tijdje vast kwam te zitten in een rijstveld. Na meerdere tevergeefse pogingen om die weer los te krijgen, onder andere door hem met een touw vast te binden aan een vrachtwagen die hem eruit probeerde te trekken, besloot onze gids dat we het beste maar naar het hotel konden lopen. Scheelt dat we dat nog niet gedaan hadden vandaag, dus dat was appeltje eitje. In de lodge waar we 2 nachten verbleven, was geen wifi. Dus bij terugkomst bedachten we dat een ouderwets potje kaarten onder het genot van een lokaal biertje wel een goed tijdsverdrijf was. Tot we de hele biervoorraad opgedronken hadden (althans, de grote flessen dan), toen gingen we maar slapen. De volgende ochtend vertrokken we naar een hotel in Ambalavao. Onderweg stopten we om een lokale markt te bezoeken, die ongeveer het hele dorp in beslag nam. Ook hier was het woord "verwondering" weer op zijn plaats, zowel voor ons als voor de locals. Waar wij ons vergaapten aan de vele kraampjes met fruit, lokale snacks, kleren, sieraden en levende vogels en konijnen die nu waarschijnlijk iets minder levend zijn, vergaapten zij zich aan de blanke reuzen die boven alles en iedereen uit torenden. Het was best grappig om te zien dat een groot deel van de hoofden in een straal van zo'n 10 meter onze kant op draaide om ons onbeschaamd aan de staren.
Het valt me op hoe jong kinderen hier al meehelpen in de familie. Vanaf het moment dat ze kunnen lopen, wordt van ze verwacht dat ze meehelpen op het land of op de rijstvelden, op de zebu's (een soort koeien) passen of hun jongere broertje of zusje dragen. Want als het gemiddeld aantal kinderen op het platteland 14 is, kan ik me voorstellen dat de rug van de moeder het niet aankan om al deze baby's zelf te dragen tot ze kunnen lopen.
Woensdag trokken we verder naar het westen van het eiland. Hoewel het alweer een lange rit was, hadden we genoeg interessante stops onderweg. Om te beginnen met de zijdefabriek. We verwachtten een echte fabriek, met werknemers en grote machines. Het bleek echter gewoon bij iemand thuis in de tuin te zijn. Heerlijk dat dat soort dingen hier eerder regel dan uitzondering zijn. Het bezoek was erg interessant. Zo hebben we het hele proces gezien van de zijde die net geplukt is naar het eindproduct. Alles gebeurt met de hand en het eindproduct is helemaal natuurlijk, zelfs de kleuring gebeurt met natuurlijke producten. Zo gebruiken ze bieten om een paarse kleur te krijgen, champignons voor bruin, aloe vera voor groen en ga zo maar door. Na de zijdefabriek gingen we naar een privépark om de eerste lemuren van onze reis te spotten. Behalve vele ringstaartmaki's hebben we ook een aantal verschillende kameleons gezien. In dit park aten we ook onze lunch, die we op een lokale markt bij elkaar hadden gesprokkeld voor maximaal een euro. De volgende stop was bij een apotheek, omdat een aantal medereizigers daar nog wat wilden kopen. Dus besloten we met de rest in het half uurtje pauze maar even een pilsje te nuttigen op het terras. Wat uiteindelijk resulteerde in 2 pilsjes en Malagassische moonshine. Helaas waren we even vergeten hoe snel je moet plassen van bier. En nog meer helaas was het komende uur van de rit door het grasland. Waar je dus zover je kan kijken niks anders ziet dan gras. Onze opluchting was dan ook groot toen we eindelijk een paar zeldzame bomen hadden gespot, waarna de rest van de reis een stuk relaxter verliep.
De volgende dag stond er een hike in Isalo National Parc op de planning. Na een uur of 3 gewandeld te hebben, naderden we de lunchstop. Met een temperatuur van zo'n 30 graden, een brandende zon en weinig schaduw hadden we best zelf een eitje kunnen bakken als er een motorkap in de buurt was geweest, maar de geplande barbecue klonk toch net iets beter. Toen een van mijn medereizigers bijna viel terwijl ze omlaag klom over een aantal stenen, besloot ik de veilige route te nemen die wat minder steil liep. Omdat ik Rosanne ben, bleek die route voor mij toch net niet veilig genoeg te zijn en viel ik, waarbij ik mijn enkel omsloeg. Misschien had ik toch in een andere hoek van het hutje van de chief moeten gaan zitten. Gelukkig lag er nog maar een metertje of 500 aan trappen in het vooruitzicht, waarna ik met pijn en moeite aankwam op de picknickplaats. Het leek me wel verstandig om mijn inmiddels behoorlijk opgezwollen voet even te koelen, wat best lastig kan zijn als je in the middle of nowhere zit. De kraan van de afwastafel leek de beste optie, en ik denk dat ik een van de weinigen ben die nu kan zeggen dat ik mijn voet gekoeld heb terwijl de ringstaartmaki's in de bomen om me heen dansten. De hike zou verder gaan naar een natuurlijk zwembad, maar helaas was dat voor mij geen optie meer. Dus ging ik terug naar de bus, die ongeveer 700 meter verderop geparkeerd stond. Om erger te voorkomen, kon ik volgens de dokter in ons reisgezelschap het beste niet meer op mijn voet steunen. Gelukkig waren er genoeg sterke mannen in de buurt, die mij wel even op hun rug naar de bus zouden dragen. Nog steeds in 30 graden met een brandende zon en weinig schaduw. Dat zij kleiner en waarschijnlijk lichter waren dan ik, hield ze niet tegen. Ik heb me dus maar even verontschuldigd dat ik de laatste tijd zo veel pizza's heb gegeten, terwijl ik met veel respect voor deze mannen de omgeving bewonderde. Ik vond het helemaal prachtig dat ze dit gewoon even voor mij deden, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. De dag daarna werd ik letterlijk op handen gedragen door mijn reisgenoten, want dat was de enige manier waarop ik me kon verplaatsen. Of eigenlijk dus kon laten verplaatsen. Tot onze reisleider krukken voor mij had gevonden op een kleuterschool. Aparte plek om krukken te kopen wel, maar ik was er blij mee. En ik denk de mannen in ons reisgezelschap ook wel. Ondanks dat ik er natuurlijk behoorlijk van baal dat ik de komende tijd niet alle activiteiten mee kan doen, ben ik erg dankbaar dat mijn reisgenoten stuk voor stuk zo goed voor me zorgen. We reden verder naar Ifaty, een dorpje aan de oostkust, waar we 3 nachten in hetzelfde hotel aan het strand zaten. Even rustig bijkomen van de drukke afgelopen week, dus opzich had ik mijn onhandige actie wel goed gepland. Zaterdag gingen we lekker aan het strand liggen. Rond de middag kwamen de vissersbootjes terug van hun tocht, en ze werden op het strand opgevangen door een groot aantal vrouwen en kinderen die allemaal hun deel kwamen opeisen. Interessant om te zien hoe het leven hier werkt, en hoe anders dit is dan bij ons. De kinderen lopen met grote bakken vol met vis op hun hoofd over het strand, en af en toe komt er iemand voorbij met bijvoorbeeld een enorme balk die later onderdeel zal worden van een boot. Want de bootjes hier bestaan uit niet meer dan een paar multifunctionele balken en een zeil dat meer weg heeft van een lapjesdeken dan wat anders. Dat er vaak op meerdere plekken een scheur in dat lapjesdeken zit, lijkt ze niks uit te maken. Ik vind het fantastisch. 'S middags organiseerden twee van onze reisgenoten een Hash House Harriers run, een combinatie tussen Wie Is De Mol en een drankspel. Waar helaas een wandeltocht bij betrokken was, die ik dus niet mee kon doen. Gelukkig hadden mijn reisgenoten goed ingeschat dat ik een heilig boontje ben, dus ik kreeg de taak om het spel als priester af te sluiten met een preek op het strand met een prachtige zonsondergang op de achtergrond. Waarschijnlijk denk je als je dit leest, goed verhaal Roos, lekker kort ook. Maar het was ook gewoon een beetje vaag allemaal. Het komt erop neer dat de plaatselijke rum goed smaakte en we dus een gezellige avond hadden. Maar aangezien ik van mama duidelijke instructies heb gekregen dat de regels van thuis ook gelden, was het neet te laat neet te zaat. Kwam ook best goed uit, want de volgende ochtend gingen we al vroeg in een bootje de zee op om te gaan snorkelen. Alleen de boottocht was al fantastisch. Wat een aparte ervaring om in zo'n primitief maar prima werkend bootje te zitten, op een bankje dat niet veel meer is dan een tak en beenruimte die nog minder is dan tijdens een vlucht met Ryanair. En doordat er een afgeknipte plastic fles op de bodem lag, kon ik me ook nog nuttig maken door het water uit het bootje te scheppen, dat toch niet helemaal 100% waterdicht was. Nadat onze schippers na een klein uurtje hun ochtendgymnastiek in de vorm van roeien weer gehad hadden, was het tijd om het warme water in te gaan. Maar zwemmen is best lastig met één been, dus al snel trok ik een zwemvest aan zodat ik gewoon bleef drijven. Dat zorgde ervoor dat ik rondjes bleef draaien van mijn rug naar mijn buik en weer terug terwijl ik mijn duikbril probeerde op te zetten, dus de rest van de groep had zijn ochtendgymnastiek ook weer gehad in de vorm van buikspieren trainen door te lachen. Toen ik met wat hulp uiteindelijk mijn duikbril op had, kon ook ik de mooie onderwaterwereld bewonderen. Vissen die ik eerder alleen in aquariums had gezien, zoals maanvissen, tijgervissen en zeesterren, zwommen nu op een kleine afstand in hetzelfde water als ik. Erg leuk om te zien! Toen we terug waren, hadden we een paar uurtjes de tijd om onder het genot van rum cola en een spelletje kaarten uit te rusten voordat we naar een spiny forest gingen om baobabs te bewonderen. Maandag trokken we verder richting de westkust, waar we vandaag aankomen. Dat is een behoorlijke reis, dus het is vooral veel in de bus zitten. Om dat zo aangenaam mogelijk te maken, hebben we de nodige rum stops ingelast en de bus gepromoveerd tot rijdende karaokebar. Het resultaat daarvan is dat we nog meer aangestaard werden door de lokale bevolking dan normaal. De cheesy spotify playlist werd vergezeld door cheesy chips om het feest helemaal compleet te maken, en de tekst van it's raining men werd veranderd in it's raining rum. Je moet toch wat als je de hele dag in de bus zit. Het bezoek aan het nationale park in Ranomafana moest ik helaas overslaan, maar ik kan inmiddels weer kleine stukjes lopen zonder krukken dus er zit vooruitgang in! Gisteren zijn we naar een thermaal bad geweest, wat gevuld werd met water uit een natuurlijke bron dat warmer is dan het water in een gemiddeld bubbelbad. We voelden ons wel even luxepaardjes, ook al kostte dit bezoek ons maar omgerekend €1,25 per persoon. Vanaf morgen zitten we 2 dagen op een boot, en ik hoop stiekem dat die toch wel net iets luxer is dan het bootje dat ons naar het rif bracht waar we gingen snorkelen. Maar het blijft Madagascar, dus ik blijf realistisch en verwacht maar gewoon niet te veel. En ook al is het net zo primitief als het leven hier, ik blijf dit land fantastisch vinden.

Foto’s

5 Reacties

  1. Eugene:
    10 mei 2018
    Hoi rosanne
    Wat een geweldig mooi verhaal. Madagaskar lijkt mij echt geweldig. De foto's zijn weergaloos. Ik ben jaloers op je 😎 geniet ervan en je bent een schrijftalent👍
  2. Margriet/Mama:
    10 mei 2018
    Fijn dat er toch nog iets van mijn pogingen om je op te voeden is blijven hangen....ben trots op je wiefke!
  3. Roger:
    14 mei 2018
    Wow Rosanne, ik sta iedere keer weer versteld van jouw verhaal. Knap hoor, en het lijkt wel alsof het je nauwelijks moeite kost. Als je weer thuis bent kun je met al die prachtige verhalen wel een boek uitgeven....
    Beterschap meisje. En geniet nog maar van alle mooie avonturen die nog voor jou in het verschiet liggen.
    Liefs, papa
  4. Frits & Cathy:
    23 mei 2018
    Hoi rosanne,
    Leuke verhalen hoor,
    en Madagascar is heeeeeel herkenbaar
    wij hopen dat je een leuke tijd in Kenia en Tanzania hebt
    je was een leuk en spontane meid in onze reisgroep van Shoestring

    Groetjes Cathy & Frits
  5. Miriam Wijnen:
    5 augustus 2018
    Geweldig verhaal. Wij gaan van 1 tot 26 november. We verheugen ons enorm.